dinsdag 7 april 1998

Australië: Ik ben op weg

Blue Mountains Katoomba (Katoomba YHA)

Na het vermoeiende uitstapje naar de Royal Easter Show in Sydney heb ik op paasmaandag maar eens rustig aan gedaan. Althans, een goede poging gewaagd! Op deze paasmaandag ben ik na het middageten met ome Kees een stevige wandeling gaan maken rond Long Jetty.
En dat is een aangename en mooie plaats om te wonen wanneer je gepensioneerd bent en jezelf goed kan vermaken. Je kan er gaan zwemmen, vissen, bowlen, wandelen, fietsen en bier drinken in het clubhuis van de plaatselijke bowls club. Een sport die een Europeaan niet kan bevatten! Mannen verkleed in witte slagerskleding en vrouwen in witte lange jurken rollen zware ovale ballen naar een klein balletje en wie er het dichtst bij ligt wint, een soort petanque alleen je rolt de bal.
De sfeer in het kleine clubhuis is er een van armoede. De kleinste glaasjes bier die ik ooit in mijn leven heb gezien worden genuttigd in een snelheid waar een mus nog van zou opkijken. Oude dames sippen een huiswijn die waarschijnlijk smaakt als verschraalde azijn. Je kan de armoede zien die een pensioen met zich meebrengt. Vooral hier is het verschil tussen het (staats)pensioen en het salaris van de werkende mens heel groot. Net als door de oude mensen in Nederland wordt er ook hier veel geklaagd over de politiek, de kinderen en de gezondheid.
Ik vraag me af of ik later zelf ook zo zal klagen wanneer ik oud ben, terwijl ik mijn tanden in het dikke schuim van een “Schooner Beer” zet. De glazen hebben hier in Australië namen die zijn verbonden met een inhoudsmaat bier. De “Schooner” heeft een inhoud van 425 mL (15 imp. fl. oz., of driekwart van een Imperial pint), een oude inhoudsmaat. De ouderen in Australië houden nog steeds vast aan het oude Engelse systeem - Australië is in 1971 begonnen met de “Metrication” en was in 1988 klaar met de omschakeling - van maten en afstanden. Ik moet er wel om lachen want nu drink ik gewoon twee in plaats van vier glazen, voor de bejaarden in het clubhuis is het oude Imperialistische systeem een principe waar ze mee het graf in gaan.

Dinsdag gaan ik dus op pad. Het is niet gemakkelijk om afscheid te nemen maar ik moet nu eenmaal een begin maken aan mijn zwerftocht rond Australië.

Op het parkeerterrein van het treinstation in Gosfort nemen we afscheid van elkaar. Het is een beetje een geforceerd afscheid. Kees en Betty willen me vast- of tegenhouden terwijl ik me los wil scheuren uit de comfortabele greep van mijn onbekende familie. Zij willen me vertroetelen en volstoppen met alle heerlijkheden die Australië biedt. Ik wil op ontdekkingsreis op dit enorme continent en in mijn onderbewustzijn, als een wild dier dat na een lange slopende ziekte weer is opgeknapt, de roep van de wildernis niet kan weerstaan. Ik zwaai nog een keer naar de auto - waarin mijn familie op het vertrek van de trein zit te wachten -  wanneer de trein het station verlaat en mijn avontuur in Australië echt is begonnen. Vanaf dit moment ben ik op mezelf aangewezen.
Tijdens het eerste stuk naar het Centraal Station van Sydney slaat de euforie over het vertrek om in angst voor de twee maanden alleen zijn met mezelf. Mijn depressieve gevoelens weten weer een weg naar buiten te vinden. Het is alweer enkele maanden geleden dat ik de Temazepam en Cipramil vaarwel heb gezegd om op eigen kracht weer de oude te worden. Dat dat zo’n moeilijke strijd zou worden had ik nooit kunnen bedenken. Je kan niet over depressies oordelen als je ze zelf niet hebt meegemaakt!
De eindeloze bossen - met hier en daar een enorme eenzame bungalow op een kale plek - schieten buiten voorbij. Plaatsnamen met exotische vreemde namen die soms op Chinese roerbak gerechten lijken. Ik speel nerveus met mijn rugzak en controleer onafgebroken de ritssluitingen en gespen of ze wel dicht zijn. Ik ben alleen. Dat wilde ik ook, maar ik wil ook samen met anderen zijn. En daar gaat deze reis over. Het leren om weer alleen te zijn. Na de breuk met mijn vriendin Petra en het overlijden van mijn grootmoeder is het me allemaal teveel geworden. Nu ben ik ook nog mijn baan kwijt. Het verdrinken van mijn problemen in de alcohol was ook geen goed idee. Dus ga ik op ontdekkingsreis in mezelf. Drie maanden, om als herboren terug te keren naar mijn geboortegrond.
Op het Centraal Station koop ik snel een beker koffie, koop een nieuw kaartje, en stap ik over op de volgende trein die al snel weer vertrekt voor de twee uur durende reis naar “Katoomba”, de hoofdstad van de “Blue Mountains”.
Volgens de Lonely Planet is dit een plaats in Australië om niet te missen. Zo dichtbij Sydney en toch zover weg van de stad. De stad met hoogbouw gaat al snel over in de buitenwijken met straat na straat grote lelijke bungalows met nog lelijkere hekken en enorme grasvelden - met twee of drie auto’s - voor het huis. Hier in Australië is er ruimte genoeg. Waarom zou je dan een boven- of onderbuurman willen hebben?
De ruimte tussen de huizen wordt steeds groter totdat we in de wildernis terecht komen. Eindeloos, vormloos, troosteloos en in een landschap dat ik nog nooit het gezien. Het is ook geen mooi bos. De bomen lijken allemaal op familie van de in Nederland bekende treurwilg. Het is een treurig landschap en voor de zoveelste keer vraag ik mezelf af waar ik aan ben begonnen. Zou ik niet beter terug kunnen gaan naar mijn familie en daar drie maanden niets doen?
Alleen al het opkomen van die gedachte jaagt me de schrik op het hart. Dit is een bijzondere reis en een kans waar velen hun hele leven van dromen. Ik moet deze reis tot een goed einde brengen, voor Petra, voor mijn grootmoeder en voor mezelf, zodat ik eindelijk weer verder kan met mijn leven.
En daar sta ik dan op het kleine station van dit dorp. Een stad is het zeker niet. De eerste beelden op mijn netvlies zijn allemaal op de een of andere manier verbonden met het toerisme. Reclames voor hotel’s, restaurants, excursies, auto-huur, live muziek, souvenirwinkels en nog meer bedrijven die je graag van je meegebrachte toeristendollars willen afhelpen.
‘Tonight, Live Music, Buy 3 get one Free!’, schreeuwt een enorm spandoek op een louche bar achter het station.

Wat ongemakkelijk loop ik de eerste paar honderd meter met mijn, te zware, rugzak naar mijn eerste “YHA” jeugdherberg. Een franchise van goedkope slaapplaatsen rond Australië en de rest van de wereld. Het is allemaal nieuw voor me en wat onwennig zoek ik de receptie van het hostel om tot de ontdekking te komen dat de receptie pas om vier uur weer open gaat.
The three sisters
De jeugdherberg ligt niet zover van “Echo Point” vanwaar je een goed uitzicht hebt op een van de meest iconische Aboriginal monumenten, “The Three Sisters”.
Blue MountainsBlue Mountains
Ik bevindt me midden in de “Blue Mountains” een Nationaal Park met een oppervlakte dat de gemiddelde Nederlander niet kan bevatten! Het zijn schitterende vergezichten De dampende eucalyptus bomen zorgen voor een blauwe mist die in de valleien hangt. Vandaar de naam “Blue Mountains”.
The three sisters
Na een tijdje te hebben getwijfeld vraag ik aan een toevallige passant of hij een foto van mij wil maken met de “Three Sisters” op de achtergrond. Het is tenslotte mijn eerste hoogtepunt van deze reis die me in drie maanden door het oosten van Australië zal leiden.
Eenmaal terug in de keuken raak ik in gesprek met wat andere mensen die hier slapen en die me meteen ook de weg wijzen. Gratis koffie en thee, zet je rugzak daar maar neer, ga maar even mee naar buiten, ik rook zelf niet maar ik wil niet alleen in de keuken achterblijven.
En dan komt die eindeloze reeks vragen die ik voor de eerste keer - maar zeker niet voor de laatste keer - moet beantwoorden. De vragen klinken alsof er een cassettebandje in een antwoordapparaat wordt afgespeeld.

‘Wat is je naam?’
‘Waar kom je vandaan?’
‘Hoe lang blijf je hier?’
‘Ben je al lang op reis?’
‘Waar ben je allemaal geweest?’
‘Waar wil je nog naar toe?’

Een serie korte vragen die zo snel en onafgebroken op je afkomen dat het lijkt dat ze niet eens een antwoord verwachten of willen horen. Het lijkt er meer op dat de vraag belangrijker is dan het antwoord. De vraagsteller staat in het middelpunt, niet de gevraagde! Een pure poëtische vorm van egoïsme van de vraagsteller die een medeslachtoffer vraagt om een bevestiging van de goede bedoelingen van zijn reis. Vreemd? Het is allemaal toch heel erg oppervlakkig? Als ik niet met iemand wil praten dan zeg ik gewoon niets!
Natuurlijk zijn we allemaal vreemden voor elkaar - in een vreemde keuken - op een vreemde plaats. Maar toch, die duidelijk in het oog springende oppervlakkigheid verbaasd me. Voor de eerste keer krijg ik het idee dat iedereen onderweg in dit rode landschap op zoek is naar zichzelf.
Zodra de receptie open gaat zie ik dat ik niet de enige ben die op zoek is naar een slaapplaats in dit hostel dat ook veel groter is dan ik had verwacht. In de rij - wachtend op mijn beurt - raak ik opnieuw in gesprek en krijg ik al snel enkele goede tips. Gewapend met al die kennis stap ik zelfverzekerd op de balie af wanneer ik eindelijk aan de beurt ben.
Als eerste wordt ik voor tien dollar lid van “Hostelling International”. Als tweede koop ik een boekje met tien vouchers voor overnachtingen in de deelnemende hostels overal in Australië. Voor $160,- krijg je tien overnachtingen waarvan je er maximaal twee in Sydney kan gebruiken, deze twee vouchers hebben een afwijkende kleur. De minimale korting van $ 2,- per nacht is een welkome opsteker waarvoor ik nog geen fles bier maar wel een eenvoudige maaltijd kan kopen!
Achter me in de rij blijft het opvallend rustig. De mensen wachten gelaten op beurt en praten met elkaar terwijl ik alle zaken rustig op mijn gemak regel. Niemand in het hostel lijkt haast te hebben en dat geeft een ontspannende sfeer. De manager van het hostel overhandigd me twee lakens, een kussensloop en een deken. Op mijn sleutelhanger staat het kamer- en bednummer! De kamer is snel gevonden en nog helemaal leeg.
Als ik voor de eerste keer binnen stap wordt ik overvallen door herinneringen uit mijn diensttijd. De kamer is schoon en alleen gevuld met de hoogstnodige meubels. Twee stapelbedden, vier kasten - van een afmeting waar een flinke rugzak in past en die je kan afsluiten met je eigen hangslot - en twee stoelen. Overgordijnen met een verduisterende zilverlaag aan de buitenkant hangen voor het raam.
Ik zoek naar mijn bed voor de komende drie nachten. Op het stalen frame zijn stickers met nummers geplakt en zodra ik mijn bed heb gevonden ga ik eerst voor een moment op het matras zitten. Dat oorspronkelijke idee over het dagelijkse budget steeds in mijn broekzak te stoppen is al van tafel! Ik laat het vanaf vandaag gelijk lopen met mijn voucher boekjes voor de overnachtingen. Die $ 35,- per dag was wel heel optimistisch gerekend! Ik weet het op de eerste dag al voor 100% zeker dat ik hier niet voldoende aan zal hebben. Ik kijk verder wel wat we doen en hoe we hier mee omgaan. Ik heb tenslotte een VISA kaart als vangnet voor noodgevallen en mocht ik aan het einde geld tekort komen.
Voordat de eerste kamergenoot de slaapzaal binnenstap is mijn bedje al gemaakt. Toch blijft hij een beetje vreemd voor mijn bed staan. Ik heb geen idee wat hem bezield totdat hij opmerkt dat ik zijn slaapplaats heb ingenomen. Ik kijk nog eens goed en zie nu dat mijn nummer correspondeert met het bovenbed van stapelbed. Ik verontschuldig me in de hoop dat hij er geen probleem mee heeft dat ik beneden slaap. We ruilen van sleutels en zo klopt alles weer. Hij blijft ook drie nachten! Enthousiast verteld hij over bushwalks en grotten die niet al te ver weg zijn. Misschien kunnen we samen iets ondernemen.
‘Ja misschien, ik weet het nog niet!’
Het is ondertussen al ruim na zes uur en ik kan na al die drukte wel een biertje gebruiken. Bij de bottleshop naast de “Coles Supermarkt” koop in een six-pack (6 flesjes) en kom tot de conclusie dat die nog duurder zijn dan een slab (24 flesjes). Het systeem gaat ongeveer zo: 1 flesje kost 2 dollar, 6 flesjes  zijn 9 dollar en 24 flesjes kosten 30 dollar! Rare jongens die Australiërs! Morgen toch maar eens kijken of ik andere bierdrinkers kan vinden om samen een hele slab te kopen en zo $ 0,25 per flesje uit te sparen.
Voor het slapen eet in nog wat brood met kaas en maak een praatje in de keuken. Enorme koelkasten van muur tot muur gevuld met zakken en dozen met namen en datums. Het is allemaal vreemd en nieuw voor me. Bier blijkt het meest gestolen goedje uit de koelkasten dus het is een goed idee om ze alle zes maar op te drinken voordat je ze toch kwijt bent! Daar gaat meteen mijn goede voornemen om niet teveel te drinken!
De kamer is aardedonker en ergens in de duisternis snurkt er iemand zachtjes. Het is een mannenslaapzaal. Australiërs zijn zo puriteins en ouderwets dat gemengde slaapzalen een zeldzaamheid zijn. In het donker kleed ik me op de tast uit, rol mijn kleren op en schuif ze samen met mijn laarzen en hoed onder het bed. Mijn portemonnee gaat onder mijn hoofdkussen. Voor een moment lig ik wakker op mijn rug - met mijn handen onder mijn hoofd op het kussen - en staar in de duisternis boven me die zich als een mini kosmos heeft omsloten. Het lijkt wel of ik zweef in de duistere kamer. De alcohol brengt enkele verwarde gedachten in mijn hoofd maar werkt ook genezend tegen de onwelkome depressies.
In alle stilte vraag ik me in mijn gedachten luid schreeuwend af: ‘Waar ben ik in hemelsnaam aan begonnen?”
Copyright/Disclaimer