vrijdag 16 mei 2008

Indonesië: De verschrikkingen van een verstopte oorlog

Malang (Hotel Kartika Kusuma)

Na negen uur muurvaste slaap schiet ik, wegens de hoog opgelopen, druk in mijn blaas uitgerust wakker. Vandaag gaan we het dus rustig aan doen. Het is onze eerste echte rustdag sinds we negen dagen geleden voet op Indonesische bodem hebben gezet. Althans, zo hebben we dat afgesproken.
Een hotel in Indonesië met een ontbijt bij de prijs inbegrepen blijft altijd een verrassing. Hoewel brood, roti, met mondjesmaat is doorgedrongen tot de supermarkten in de grote steden blijft het buiten de echte toeristengebieden wel anders. Vanzelfsprekend eten de mensen hier rijst of noedels als ontbijt. Omdat een ei universeel is in elke wereldkeuken worden die dan ook in alle bij ons bekende bereidingswijzen geserveerd.
Er zijn verschijnen sporen van paniek bij het dienstdoende personeel wanneer wij vanuit de tuin, op de binnenplaats van het hotel, in het kleine restaurant verschijnen.We zoeken een plaatsje in het kleine restaurant en Tettje zoekt een asbak voor het eerste sjekkie van de dag. We hebben geen enkele verwachtingen over het ontbijt en laten ons door de kok en de serveersters verrassen.
Koffie is het eerste wat op tafel verschijnt! Dat is een prima start voor twee koffieliefhebbers zoals Tettje en mijzelf. Terwijl ik de sterke zwarte koffie in de kleine kopjes schenk kruipen de flarden koffiegeur in mijn neus omhoog. Indonesië, Java en de VOC (Vereenigde Oostindische Compagnie), allen doen mij meteen aan koffie denken. Goede koffie, zoals we in Nederland gewend zijn.
De eerste bordjes verschijnen op tafel. De kleine witte geroosterde boterhammen zijn maar net iets groter dan een plakje cake. Het brood is zoet, net als de gele margarine. Vier gekookte eieren volgen niet veel later, we knikken goedkeurend naar elkaar en zijn nog meer verrast wanneer we voelen dat de gekookte eieren nog warm zijn.
In plaats van peper en zout worden de eieren gevolgd door een klein schoteltje met de bekende felrode aardbeienjam. En daar zitten wij nu niet op te wachten. Links en rechts naast de deuropening staan twee vrouwen die elke beweging van ons nauwlettend in de gaten houden Bij het begin van mijn eerste wenk staan ze aan direct aan onze tafel.
‘Peper en zout?’, vraag ik terwijl ik naar de eieren wijs.
Ze kijken elkaar verbaasd aan en ik begrijp meteen dat ze het engels, de taal van de grote satan, de Verenigde Staten van Amerika, niet machtig zijn. Met eerst mijn rechtse en daarna mijn linkse hand maak ik een schuddende beweging boven de eieren alsof ik een peper en zoutstel in mijn handen heb. Er verschijnen twee brede lachen op de gebruinde gezichten, ze hebben het begrepen en niet veel later staat er een schoteltje met een hoopje zout en een schepje peper naast het bordje met de hardgekookte eieren.
Zodra ik mijn schouders ophaal en overdreven verbaasd naar de hoopjes wijs staan de twee serveersters in een flits weer naast de tafel. We kijken elkaar verbaasd aan omdat we geen van allen weten waar we moeten beginnen.
Ik open het gesprek en wijs naar de eieren, ‘telur’, zeg ik zachtjes waarna ik naar het zout wijs.
Ze begrijpen meteen wat de bedoeling is en een van de serveersters wijst naar het zout, ‘garam’, fluistert ze en glimlacht ontwapenend.
De andere serveerster haakt meteen in en wijst naar het hoopje zwarte peper, ‘lada hitam’, schatert ze luid.
‘Lada hitam, garam’, herhaal ik terwijl ik de hoopjes een voor een aanwijs.
Mijn eerste les Bahasa Indonesia geleerd en de blijdschap straalt van de gezichten van de serveersters af. Het geroosterd brood met de eieren smaakt ons prima en de bordjes zijn snel leeg. Wachten op een tweede portie heeft geen zin, met dit ontbijt moeten we het doen. Nog een laatste bakkie van de heerlijke koffie en dan gaan we op stap. Vandaag gaan we stad in om te kijken wat er de komende dagen allemaal rond Malang te doen is.

Malang ligt op ongeveer 450 meter hoogte en dat maakt de temperatuur overdag een stuk aangenamer dan de drukkende warmte op zeeniveau en ook de nachten minder koud dan bij de Gunung Bromo. Zonder plannen en met de GPS als trouwe metgezel gaan we op pad. In het daglicht ziet Malang er anders uit. Op de grote rotonde vlakbij het hotel raast het verkeer als een altijd draaiende carrousel voorbij. Heel veel knetterende en rokende brommertjes en kleine volgestouwde blauwe minibusjes worden sporadisch afgewisseld door een verdwaalde personenauto.
Al slenterend richting de ons bekende weg naar Toko Oen krijgen we op het trottoir door een jonge Javaan een kaart van Malang in onze handen gestopt die een handvol bezienswaardigheden aangeeft die in geen van de reisgidsen vermeld staan.
Terwijl de vertegenwoordiger van het reisbureautje, in prima engels, aan Tettje verteld wat we allemaal kunnen gaan doen tegen welke prijs bestudeer ik de kaart. Tettje zegt geen woord terug en knikt alleen maar vriendelijk tegen de jongen die steeds enthousiaster wordt. Dat Tettje helemaal geen engels verstaat ontgaat hem helemaal. Zodra ik klaar ben met het bestuderen van de kaart vouw ik de kaart op, steek hem in mijn borstzak, en bedank ik de Javaan voor de kaart en zijn tijd. Hij blijft verbaasd en als verlamt achter op het trottoir terwijl wij licht heuvelopwaarts richting de ons enige bekende weg in Malang  lopen.

Enkele tientallen stappen verder staan we naast de eerste bezienswaardigheid uit de Lonely Planet. De vogeltjes markt op de brug over de Kali Mantras. Nu zal ik niet tegenspreken dat de lat voor ons al aardig hoog ligt als het op bezienswaardigheden aankomt maar ik ben persoonlijk bang dat wanneer deze markt wordt aangeprezen door een vooraanstaande reisgids er zeer weinig te zien is in Malang.
Honderden wilde vogeltjes en reptielen, die waarschijnlijk niet eetbaar zijn, zitten opgesloten in de mooiste bamboe en houten kooitjes te wachten op klanten die te lui of te dom zijn om er zelf een te vangen. Ook zijn legkippen en vechthanen spaarzaam aanwezig. Het is het basisprincipe van de economie! Het inhuren van arbeid om iets de laten doen wat je zelf niet kan of te lui bent om te doen.
We gaan weer verder op weg naar de Nederlandse Christelijke begraafplaats aan de rand van de oude stad. De moderne binnensteden van Indonesië zijn niet de allermooiste! We passeren de gouden bogen waar we gisteren hebben gegeten en ook Toko Oen lijkt open te zijn op deze zonnige ochtend. De kaart zelf blijkt niet op schaal te zijn dus moet er regelmatig de weg worden gevraagd, wat hilarische taferelen met zich mee brengt.

Een stukje voorbij Toko Oen komen we op een plein dat zwart ziet van de mensen. En dat is logisch! We staan voor de “Masjid Agung Jami” en het is vrijdag vandaag. De belangrijkste dag van de week voor de moslims, de Yaum al-Jum‘a (يوم الجُمْعَة), oftewel de dag van de samenkomst. En samengekomen zijn ze, in grote getale met al hun mannelijke nazaten en vaders!
Vanzelfsprekend trekken twee witte westerlingen voor de moskee veel bekijks. Na mijn, ‘As-salam Alaikum’, (Moge de vrede met u zijn) verandert de stemming van de mannen om ons heen. Niet dat ze vijandig waren maar toch wel wat afstandelijk. Ik voel een vleugje afschuw gevolgd door nieuwsgierigheid. Enkele van de mannen die de beginselen van de engelse taal machtig zijn knopen een gesprek met ons aan terwijl we rusten in de koelte van de schaduw van een boom op het plein.
Het zijn de bekende gesprekken! Belanda? Hoe slecht de Hollanders wel niet voor de Indonesiërs waren en hoe groot Bung Karno, de moedige vrijheidsstrijder in de strijd tegen de Hollanders, wel niet was. Er wordt geen woord gerept over Mohammed Hatta! De in ongenade gevallen en uit de geschiedenisboeken verwijderde broeder in de onafhankelijkheidsstrijd van Sukarno.
Op mijn antwoord dat de scholen, ziekenhuizen en spoorwegen door de Nederlanders gebouwd nog steeds in gebruik zijn heeft niemand een weerwoord. De man vertaald elk woord en elke zin aan de toegestroomde mannen die met geopende monden het gesprek proberen te volgen.
Deze mensen zijn door populistische en corrupte regeringen gehersenspoeld! Net als wij in Nederland en overal op de wereld. Zoals de overtuigde Nazi en Minister van Propaganda onder Adolf Hitler, Joseph Goebbels, al zei: ‘De mensen geloven een grote leugen sneller dan een kleine, en als je die vaak genoeg herhaalt, zullen mensen die vroeg of laat geloven!’
Politiek, religie en reizen gaan nooit samen wanneer je op reis bent in een vreemd land en brengen alleen maar ruzie en ellende. Ik laat me niet meer verleiden tot een politiek gesprek en dank beleefd de aanhoorders en geef Tettje een seintje dat we weer verder gaan.

Ondertussen is het alweer half een geweest en wordt het de hoogste tijd voor de lunch. Eten is nooit ver weg in zuid-oost Azië en Indonesië is daar geen uitzondering op, al is het niet altijd even gemakkelijk om een geschikte plaats voor twee personen met verschillende ideeën over restaurants te vinden. In een foodcourt onder een soort van warenhuis vinden een kleine selectie restaurants. Na een keer rond alle restaurants te zijn gelopen en de borden van de etende gasten te hebben bekeken valt onze keus op een klein stalletje dat zijn “Bakmie” aanprijst.
De vrouw lacht ons zenuwachtig toe vanachter haar handen wanneer ik ‘dua bakmi ajam telur goreng’ bestel. Om eerlijk te zijn sta ik er zelf ook een beetje van te kijken dat het zo gemakkelijk in me opkwam. De groenten en de kip worden gesneden en verder gebeurt er niets. Verbaasd zitten we, met een lauwe frisdrank en een plastic bekertje met wat ijs, te wachten tot er wat gebeurt. Pas wanneer haar man is teruggekeerd gaat de vlam onder de Wadjang en niet veel later sissen de ingrediënten in de pan. Sambal en ketjap staan al op tafel, Hollandser kan het haast niet!
Onder het eten trekken we ook hier veel bekijks. Een eindeloze optocht van nieuwsgierige Javanen trekt aan onze tafel voorbij. Met een ongeïnteresseerde blik in hun ogen, maar ze kunnen de nieuwsgierigheid niet verstoppen. Dat is niet altijd even aangenaam wanneer je rustig wil eten maar het hoort nu eenmaal bij het reizen. Dus je leert het te aanvaarden zoals het komt. Tettje rookt nog een sjekkie en wij gaan snel verder naar ons doel voor vandaag, de Nederlandse begraafplaats.

Veel mensen zijn langs de weg op hun eigen manier bezig om wat geld te verdienen. We zien twee mannen kentekenplaten uit stroken aluminium hameren en verwerken tot het volledig kant en klare product, inclusief verf spuiten en het aanbrengen van de witte verf op de letters.

In een volgende straat worden autobanden en binnenbanden tot van alles en nog wat verwerkt, van vuilnisbakken tot sandalen. Dat is nog eens recyclen! En nog even verder heeft een man zijn eigen loterij. Met pakjes sigaretten als prijs, de hoofdprijs is een hele slof sigaretten. Veel mensen wagen een gokje! Arme mensen dromen nu eenmaal meer van een prijs winnen dan rijke mensen.

Op de begraafplaats is het wat vreemd, we kunnen aanvankelijk maar één of twee graven ontdekken met Nederlandse namen er op. Bij navraag aan een schoonmaker/tuinman die tussen de nieuwe graven aan het werk is wordt de verschrikkelijke waarheid duidelijk!

Het is voor ons niet te bevatten wat mensen kan bewegen om de doden niet vredig te laten rusten. Dat vredige rusten is diepgeworteld in het christendom en enkele stromingen in het Boeddhisme maar de moslims hebben niets meer met hun doden op zo lijkt het.

Nadat Indonesië, volgens de Nederlandse regering op 27 december 1949 maar volgens Indonesië zelf op 17 augustus 1945, haar onafhankelijkheid had verworven heeft er zich hier een moderne beeldenstorm afgespeeld op het kerkhof. Bijna alle Nederlandse graven zijn uit pure haat en frustratie vernield.
De foto’s van de overledenen van de grafstenen losgeslagen en de marmeren en granieten naamplaten aan gruzelementen geslagen. Dit alles uit haat en kwaadheid jegens den Hollandsche overheerser. Een enkel graf is onaangeroerd omdat het uit één dikke plaat graniet bestaat of het misschien van een Nederlander was geweest die wel goed voor de lokale bevolking was geweest.

Het is dieptreurig om graven te zien die waren ingericht om een echtpaar in het eeuwige te herenigen en waarvan één zijde leeg is gebleven omdat de meeste Hollanders na de onafhankelijkheid hebben moeten vluchten. Ook een bladzijde in de vaderlandse geschiedenis waar wij in Nederland nooit iets over hebben gehoord. Grote groepen gewapende jonge Javanen die jacht maakten op de overlevenden van de Japanse kampen. Een enkel graf is jaren later weer in zijn oude glorie hersteld en lag er nu weer vredig bij.

Later zien we ook nog dat de stukken van de marmeren en granieten naamplaten zie zonder enig respect zijn gebruikt als wegverharding. Een symbolisch gebaar in de vorm van “het over de Nederlanders heen lopen?” De geschiedenis van Indonesië die we niet op school hebben gehad. Een ander Indonesië dan in de romantische verhalen.

Het maakt ons stil en na een half uur houden we het voor gezien. Het is geen wonder dat de grote reisorganisaties deze bezienswaardigheid overslaan. Dit valt moeilijk onder te brengen in een culturele vakantie en ontneemt wel wat van je vakantiegevoel. Dat gevoel wordt een beetje verdrongen door kwaadheid. Onderweg denk ik nog wat na over wat ik vanmiddag heb gezien en ik kan het allemaal maar moeilijk bevatten.
Aan de andere kant heb ik ook nooit op school geleerd dat het grootste gedeelte van de Indonesische bevolking tijdens de koloniale overheersing moslim was, ook in de dagen van de Vereenigde Oostindische Compagnie. Moslims lijken iets van de afgelopen dertig jaar. Maar niets is minder waar! In de vroege ochtend klonk over de honderden ontwakende plantages  in het oude Nederlands Indië het “Allahoe Akbar”, een boodschap dat god groter is dan de Nederlanders. Een boodschap die ze in Den Haag veel eerder hadden moeten horen.

Onderweg passeren we nog een bijzonder huis! We noemen het meteen "Het Mondriaan Huis van Malang." Zo is er toch nog een beetje kleur aan het einde van deze grijze middag.
Voor het avondeten hebben we gekozen voor een instituut in Malang. Het “Toko Oen” restaurant. We stappen vanuit onze tijdcapsule zo de jaren vijftig binnen. Houten vitrines met koekjes en snoep zoals ik ze van de Jamin in de Boschstraat of Hil de Bil uit de kerkstraat herinner. Oude rotan stoelen die heel modern zijn geweest zo’n zeventig jaar geleden. Ook het eten is prima, alleen sluit de “Toko Oen” al om half tien. Je mag je biertje leegdrinken maar dan wordt je wel via de achterdeur van het restaurant naar buiten geleid. Zo zit dus onze eerste dag in Malang er op. Morgen wordt het een lange dag Javaanse tempels bekijken.
Copyright/Disclaimer